Zomer

In de zomer worden te kleine vruchten, scheve vruchten
of vruchten met insectenschade ‘weggedund’.
Hierdoor krijgen de andere vruchten meer voedingsstoffen waardoor ze net iets groter kunnen groeien.Gedurende de hele zomer krijgen de bomen een “infuus”. Dit doen we door middel van een druppelslang die onder de bomen ligt. Met een ‘watermark’ meten we de zuigspanning in de grond onder de bomen (op 30 cm en 60 cm diepte). Met deze gegevens kunnen we de fertigatiepomp aanzetten, waardoor de druppelslang begint te druppelen.

Wanneer het warmer dan 30 graden wordt zetten we de beregening aan. Hierdoor worden de vruchten gekoeld en voorkomen we dat de vruchten uitdrogen. Dit kan namelijk ruwe appels veroorzaken.

In de maand augustus wordt de zomersnoei toegepast, zodat de appels in het licht komen te hangen en rood kunnen kleuren.